Search

Hoge Raad spreekt zich uit over herstelwet box 3

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat er rechtsherstel moet plaatsvinden voor beleggers die op basis van veronderstelde rendementen te veel belasting hebben betaald. Zij moeten worden aangeslagen voor het daadwerkelijk behaalde rendement. Het ministerie van Financiën had al berekend dat zo’n hersteloperatie het kabinet €4 miljard zou kunnen gaan.

De Hoge Raad (HR) heeft net als in zijn Kerstarrest van 24 december 2021 bevestigd dat het inkomen uit box 3 berekend moet worden op basis van het werkelijk rendement. De Wet rechtsherstel box 3 (2017-2022) alsmede de Overbruggingswet box 3 zijn volgens de HR in strijd met het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM).

De HR benadrukt nogmaals dat indien het werkelijk rendement in box 3 lager is dan het forfaitaire rendement dat lagere werkelijk rendement belast moet worden. Verder geeft de HR duidelijkheid over hoe het werkelijk rendement in box 3 berekend dient te worden.

Tot slot hoeft volgens de HR bij rechtsherstel geen rente vergoed te worden behalve in uitzonderlijke gevallen.

Met het oog op de rechtseenheid en de rechtszekerheid heeft de Hoge Raad in een aantal arresten van vandaag regels gegeven voor de berekening van het werkelijk rendement. Daarbij heeft de Hoge Raad zoveel mogelijk aangesloten bij het rendementsbegrip dat de wetgever voor ogen heeft gestaan bij de vormgeving van het forfaitaire stelsel in box 3.

Bij de vaststelling van het werkelijk rendement dient het gehele vermogen (dus met inbegrip van banktegoeden) van de belastingplichtige in box 3 te worden betrokken, zonder aftrek van het heffingvrije vermogen. Het gaat om het nominale rendement, dus zonder rekening te houden met inflatie. Met het positieve of negatieve rendement in andere jaren wordt geen rekening gehouden. Dat sluit – aldus de Hoge Raad – aan bij het stelsel van forfaitaire heffing in box 3. De Hoge Raad kijkt dus niet over de jaargrens heen.

Het werkelijk rendement omvat niet alleen de voordelen die uit vermogensbestanddelen worden getrokken, zoals rente, dividend en huur, maar ook positieve en negatieve waardeveranderingen van die vermogensbestanddelen. Ook ongerealiseerde waardeveranderingen behoren dus tot het werkelijk rendement. Om zoveel mogelijk aan te sluiten bij het forfaitaire stelsel in box 3 wordt met kosten geen rekening gehouden, met uitzondering van rente van schulden die tot het vermogen in box 3 behoren.

Een inbreuk op het discriminatieverbod in het EVRM en het eigendomsrecht in het Eerste Protocol vindt dus plaats in gevallen waarin het forfaitaire rendement hoger is dan het werkelijk rendement. In die gevallen moet rechtsherstel worden verleend. In die zin had de HR al beslist in het Kerstarrest van 24 december 2021. De HR bepaalt nu dat dit rechtsherstel moet inhouden dat de belastingaanslag zo ver wordt verminderd, dat alleen nog belasting in box 3 wordt geheven over het werkelijk rendement over het gehele vermogen. Het is aan de belastingplichtige om aan te tonen dat het werkelijk rendement lager is dan het forfaitaire rendement.

Bij de vermindering van de aanslag wordt op grond van de Nederlandse fiscale wetgeving geen rente vergoed door de Belastingdienst. Als regel is dat volgens de HR niet in strijd met het EVRM. Gelet op de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens bestaat voor een uitzondering op deze regel slechts aanleiding in die gevallen waarin het bedrag van de wettelijke rente hoger is dan het bedrag van de belastingvermindering in box 3. In andere gevallen hoeft geen rente te worden vergoed.


 

Print
Categorieën: Actueel start
Tags:
Copyright TopBalance 2021-2024 Gebruiksovereenkomst Privacybeleid
Back To Top