De Belastingdienst gaat in 2025 extra aandacht besteden aan de beoordeling van zakelijke kosten van ondernemingen. Uit onderzoek blijkt dat kostenposten vaak verkeerd worden verwerkt wat dan tot correcties leidt, dat weer tot gevolg heeft dat er navorderingen en naheffingen worden opgelegd. Dit komt vooral voor bij eenmanszaken en besloten vennootschappen waar alleen de DGA in dienst is.
Uit analyses van de afgelopen jaren, zoals de jaarlijkse steekproef ondernemingen, blijkt dat veel correcties in de aangiften te maken hebben met privéuitgaven die onterecht worden opgevoerd als zakelijke kosten. Denk aan schilderwerk van een privéwoning of abonnementen om te sporten en streamingdiensten. Deze onjuiste aftrekposten komen dus vooral voor bij zowel zelfstandige ondernemers als bij directeur-grootaandeelhouders (dga’s) van eenpersoons-bv’s.
Bij deze laatste groep ziet de Belastingdienst opvallend vaak hoge fiscale correcties in de vennootschapsbelasting en verkapte winstuitdelingen in de inkomstenbelasting. Deze hebben vaak betrekking op opgevoerde onzakelijke kosten. Bij veel correcties werd door de directeur-grootaandeelhouder bij het samenstellen van de aangiften gebruik gemaakt van de diensten van een fiscaal dienstverlener, waaronder accountants. De Belastingdienst wijst nu op deze dienstverleners dat deze vanaf 2025 extra alert moeten zijn dat alleen zakelijke kosten mogen worden opgenomen in de aangifte en kunnen fouten daardoor worden voorkomen.
Het beoordelen of kosten zakelijk of privé zijn is onderdeel van goed ondernemerschap. Hierin moet kritische gekeken worden, vooral bij opvallende kosten zoals kosten van laptops voor gezinsleden of de aanleg van een zwembad bij een privéwoning die als verbouwingskosten van een bedrijfspand is opgenomen.
De Belastingdienst ziet naar eigen zeggen vaak dat aftrekposten worden opgevoerd, waar overduidelijk sprake is van onzakelijke kosten. De dienst geeft aan actief te controleren op de juistheid van kosten in de aangiften inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, omzetbelasting en loonheffingen. Dit zou bijdragen aan “een eerlijke concurrentiepositie voor ondernemers en gelijkheid tussen ondernemers en werknemers in loondienst”. Aldus de dienst.