Search

Eindejaar 2023 en een blik op 2024 voor alle ondernemers

Eindejaar 2023 en een blik op 2024 voor alle ondernemers

Ook dit jaar heeft  het Register Belastingadviseurs nuttige tips en aandachtspunten op een rij gezet voor de doelgroep ondernemers. Heb je nog vragen of opmerkingen? Neem dan contact op met TopBalance en vraag naar jouw RB adviseur.

1 - Benut resterende vrije ruimte in de werkkostenregeling
Benut de vrije ruimte voor de werkkostenregeling goed. Heb je nog ongebruikte ruimte? Dan kun je misschien dit jaar jouw werknemers nog belastingvrije vergoedingen of verstrekkingen geven. Je kunt een ongebruikt deel van de vrije ruimte niet doorschuiven naar volgend jaar. Je hoeft de afrekening van de werkkostenregeling over het jaar 2023 (eindheffing werkkostenregeling) pas mee te nemen in de aangifte loonheffingen over februari 2024. Deze aangifte verzorg en betaal je pas in maart 2024.


Tip!
In 2023 is de vrije ruimte over de eerste € 400.000 van de loonsom 3%. Daarboven geldt een percentage van 1,18%. In 2024 wordt het percentage over de eerste € 400.000 van de loonsom verlaagd naar 1,92%. Het kan daarom voordelig zijn om een deel van de vergoedingen en verstrekkingen van volgend jaar naar voren te halen.


Pas eventueel de concernregeling toe. Dan ontstaat in feite een gezamenlijke vrije ruimte die uitgewisseld kan worden tussen concernmaatschappijen.

Let op!
Als je gebruik maakt van de concernregeling kan in 2023 maar één keer gebruik worden gemaakt van de vrije ruimte over de eerste € 400.000 van de loonsom. Raadpleeg jouw RB over wat voordeliger is: het onderling uitwisselen van ongebruikte vrije ruimte of meermaals gebruik maken van de vrije ruimte over de eerste € 400.000 van de loonsom.


Tip!
Leg schriftelijk vast dat je vergoedingen en verstrekkingen hebt aangewezen en welke dit zijn. Dit voorkomt veel discussies met de Belastingdienst.


2 - Gerichte vrijstelling voor thuiswerken
Een werkgever mag (onder voorwaarden) aan haar werknemer een onbelaste vergoeding per thuiswerkdag geven. Voor 2023 is deze vergoeding € 2,15. Voor 2024 wordt deze vergoeding waarschijnlijk € 2,36. Voor werknemers die structureel thuiswerken geldt een praktische regeling, waardoor onder voorwaarden een vaste vergoeding mag worden gegeven. Wil je gebruik gaan maken van deze gerichte vrijstelling? Neem dan contact op met jouw RB om te bekijken wat de mogelijkheden zijn.


Let op!
Werkt de werknemer op dezelfde dag thuis en op kantoor, dan kunnen de reiskostenvergoeding en de thuiswerkvergoeding niet allebei worden toegepast. De werkgever moet kiezen tussen één van beide. Heeft de werknemer een auto van de zaak, dan kan op die dag geen thuiswerkvergoeding worden gegeven. Is sprake van een vaste vergoeding voor thuiswerken en woning-werkverkeer, dan hoeven deze vergoedingen bij een incidentele afwijking van het thuiswerkpatroon niet te worden aangepast.


Tip!
Breng in kaart of en hoe je een eventuele thuiswerkvergoeding wil toepassen en welke administratieve maatregelen je moet nemen om dit in te voeren. De Ondernemingsraad zal hier waarschijnlijk ook bij betrokken moeten worden.


3 - Kies jaarlijks wel of geen toepassing 30%-regeling
Heb je zogenoemde extraterritoriale (inkomende of uitgezonden) werknemers in dienst? Dan moet je vanaf 2023 jaarlijks kiezen of je hun werkelijke extraterritoriale kosten vergoedt of dat je gebruik maakt van de zogenoemde 30%-regeling. Die keuze wordt gemaakt in het eerste loontijdvak van het jaar waarin je deze kosten vergoedt. Als binnen vier maanden na de eerste tewerkstelling van een ingekomen werknemer een 30%-beschikking wordt aangevraagd, dan geldt het eerste loontijdvak na die vier maanden als keuzetijdvak voor de rest van het jaar.


Let op!
Met ingang van 1 januari 2024 geldt voor inkomende werknemers voor de 30%-regeling het maximale loon als bedoeld in artikel 2.3 van de Wet normering topinkomens (zogenoemde Balkenendenorm). Voor 2023 is dat € 223.000.


Let op!
De 30%-regeling voor inkomende werknemers wordt per 1 januari 2024 verder versoberd. Deze wordt voor hooguit de eerste 20 maanden gesteld op ten hoogste 30% van het belastbare loon, voor hooguit de daaropvolgende 20 maanden op ten hoogste 20% van dat loon en voor hooguit de daaropvolgende 20 maanden tot ten hoogste 10% van dat loon. Na 60 maanden is de maximale looptijd van een beschikking met betrekking tot de 30%-regeling verstreken. Voor bestaande gevallen komt overgangsrecht. 

Bovendien is voorgesteld om de keuze voor de zogeheten partiële buitenlandse belastingplicht af te schaffen per 1 januari 2025.


4 - Fiscale subsidie: gebruik het loonkostenvoordeel
Als werkgever kun je een loonkostenvoordeel (LKV) krijgen voor oudere of arbeidsgehandicapte werknemers. Ga snel na of je het LKV kunt krijgen. Het LKV wordt alleen toegekend als er een doelgroepverklaring is afgegeven aan de werknemer. Er kan dan direct in de aangiften loonheffing rekening mee worden gehouden.


De volgende loonkostenvoordelen kunnen worden aangevraagd:

  • LKV oudere werknemer;
  • LKV arbeidsgehandicapte werknemer;
  • LKV doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden;
  • LKV herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer.

Jouw werknemer(of als jouw werknemer je machtigt) moet binnen drie maanden nadat de werknemer bij jou in dienst is getreden de doelgroepverklaring aanvragen bij het UWV of de gemeente. Na die drie maanden heeft de werknemer geen recht meer op die doelgroepverklaring en kun je geen LKV meer aanvragen voor jouw werknemer.

Tip!
Om voor jouw werknemer LKV te kunnen ontvangen, moet je een kopie van de doelgroepverklaring van jouw werknemer hebben. Zorg ervoor dat je jouw werknemer daarvan tijdig op de hoogte brengt.


5 - Fiscale subsidie: gebruik het (jeugd-)lage-inkomensvoordeel
Je kunt als werkgever een tegemoetkoming krijgen door mensen met een laag inkomen aan te nemen. Dit lage-inkomensvoordeel (LIV) is een fiscale subsidie voor het in dienst hebben van mensen die een gemiddeld uurloon hebben van minimaal € 12,04 tot maximaal € 15,06. Voor werknemers van 18 tot en met 20 jaar geldt het jeugd-LIV. Het voordeel op de loonkosten per in dienst genomen werknemer is maximaal € 960 per werknemer per jaar. Voor jeugd-LIV geldt maximaal € 613,60 per werknemer per jaar.


Tip!
Je hoeft als werkgever het (jeugd-)LIV niet aan te vragen. Het UWV beoordeelt op basis van de ingediende aangifte loonheffingen voor welke werknemers je recht hebt op het LIV. Daarvoor is het gemiddeld uurloon van de betreffende werknemers en het aantal verloonde uren (ten minste 1.248 per kalenderjaar) van belang. Vul dus in jouw aangifte ook het aantal verloonde uren goed in. De Belastingdienst betaalt het LIV over 2023 in 2024 automatisch aan je uit.

 

6 - Onbelaste vergoeding voor het woon-werkverkeer wordt verhoogd
Werkgevers kunnen werknemers een belastingvrije vergoeding geven voor de kosten van het reizen van huis naar een vaste arbeidsplaats. Die onbelaste vergoeding is in 2023 € 0,21 per kilometer, voor de heen- én de terugreis. In 2024 wordt deze onbelaste vergoeding verhoogd naar € 0,23 per kilometer. Werknemers die structureel tussen woonplaats en vaste arbeidsplaats reizen, kunnen onder voorwaarden een vaste vergoeding ontvangen. Wil je gebruik gaan maken van deze gerichte vrijstelling in combinatie met een thuiswerkvergoeding?

Neem dan contact op met jouw RB om te bekijken wat de mogelijkheden zijn.


Let op! 
Werkt de werknemer op dezelfde dag thuis en op kantoor, dan kunnen de reiskostenvergoeding en de thuiswerkvergoeding niet allebei worden toegepast.


7 - Informatieverstrekking uitbetaalde bedragen aan derden
Vanaf 1 januari 2022 zijn werkgevers verplicht informatie te verstrekken aan de Belastingdienst over uitbetaalde bedragen aan derden waarop geen loonheffingen zijn ingehouden. Als je dergelijke betalingen doet aan een natuurlijk persoon, moet je de Belastingdienst informeren over een aantal zaken, waaronder naam, adres, woonplaats, geboortedatum, burgerservicenummer (BSN) en de in het kalenderjaar betaalde bedragen inclusief kostenvergoedingen. De informatieplicht geldt niet voor onder andere betalingen aan werknemers, artiesten, beroepssporters, of vrijwilligers. Ook geldt de informatieplicht niet voor personen die een factuur hebben uitgereikt, mits die factuur voldoet aan de eisen van de Wet op de omzetbelasting 1968. Voor 2023 en latere jaren kun je de informatie aanleveren in de loop van het jaar zelf, maar uiterlijk in januari na afloop van het jaar.


Tip!
Begin tijdig met het in kaart brengen voor welke personen je aan deze informatieplicht moet voldoen en ga na of je over alle noodzakelijke gegevens (BSN!) beschikt.


8 - Betaal minder belasting: benut de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek
Ben je van plan om te investeren in jouw onderneming? Mogelijk is het voordelig om dat nog dit jaar te doen of kunt u die investering juist beter (gedeeltelijk) uitstellen tot 2024. Op die manier kun je optimaal gebruik maken van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) en betaal je minder belasting. 

Voor de KIA moet je minimaal € 2.600 aan investeringen doen. Investeer je meer dan € 353.973 (2023), dan heb je geen recht op de KIA. Investeringen tot € 450 tellen niet mee. De KIA geldt zowel voor nieuwe als gebruikte bedrijfsmiddelen. Voor sommige bedrijfsmiddelen kun je geen KIA krijgen, zoals grond, woningen en personenauto’s.


Tip!
Ben je vergeten om de investeringsaftrek toe te passen in jouw aangifte, dan kun je binnen vijf jaar nog een verzoek doen om deze alsnog toe te passen.


9 - Betaal minder belasting: benut energie- en milieu-investeringsaftrek
Naast kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) kun je ook recht hebben op energie-investeringsaftrek (EIA) als je investeert in bepaalde energiezuinige bedrijfsmiddelen of milieu-investeringsaftrek (MIA) als je bepaalde milieuvriendelijke investeringen doet. De EIA bedraagt 45,5% van de investering. De MIA bedraagt afhankelijk van het bedrijfsmiddel 27%, 36% of 45%. Alleen investeringen in nieuwe bedrijfsmiddelen komen voor de EIA of MIA in aanmerking. Kleine investeringen tot een bedrag van € 2.500 komen niet voor EIA of MIA in aanmerking. Je krijgt alleen EIA of MIA als de investeringen binnen drie maanden na het aangaan van de verplichting digitaal via het e-loket op mijn.rvo.nl zijn gemeld. Aan de hand van de energielijst of de milieulijst (te raadplegen op de site www.rvo.nl) kun je bepalen of een bedrijfsmiddel in aanmerking komt voor EIA of MIA. 


Tip!
In 2023 is met terugwerkende kracht de energielijst weer uitgebreid. Investeringen die alsnog in aanmerking komen voor de EIA en die zijn gedaan tussen 1 januari en 5 september 2023 kunnen tot 5 december 2023 alsnog worden aangemeld. Vraag jouw RB of jouw investeringen toch in aanmerking komen voor de EIA.

Tip!
In 2024 wordt het EIA percentage voor investeringen in energiezuinige bedrijfsmiddelen verlaagd naar 40%. Als je in 2024 het voornemen hebt om te investeren in energiezuinige bedrijfsmiddelen, dan kun je wellicht deze investeringen naar voren halen om te profiteren van het hogere EIA percentage (45,5%) in 2023.


10 - Voorkom een desinvesteringsbijtelling
Heb je in de afgelopen vijf jaar de investeringsaftrek toegepast? En verkoop je het bedrijfsmiddel weer? Dan krijg je misschien te maken met de desinvesteringsbijtelling. Dit is een bijtelling bij de winst van uw onderneming, waardoor je dus een stukje van de eerdere investeringsaftrek moet terugbetalen. De bijtelling geldt alleen als je voor meer dan € 2.600 aan bedrijfsmiddelen vervreemdt.


Tip!
Heb je in 2019 met investeringsaftrek geïnvesteerd in een bedrijfsmiddel? Als je dat bedrijfsmiddel gaat afstoten, kun je de desinvesteringsbijtelling voorkomen door de verkoop uit te stellen tot begin 2024.


11 - Voorkom bijtelling bestelauto’s voor personeel
Heeft jouw onderneming bestelauto’s die aan het personeel ter beschikking worden gesteld? Dan moeten de werknemers in principe belasting betalen over de bijtelling voor het privégebruik van de bestelauto. Rijdt jouw werknemer op jaarbasis minder dan 500 km privé met deze bestelauto? Dan kan de werknemer, net als voor een personenauto, voor een bestelauto een ‘Verklaring geen privégebruik auto’ aanvragen. Voor bestelauto’s zijn er daarnaast speciale mogelijkheden om de bijtelling te voorkomen als de werknemer niet privé kan of mag rijden met de bestelauto.

Denk daarbij aan:

  • een niet buiten werktijd te gebruiken bestelauto (auto ‘achter het hek’);
  • een verbod op privégebruik bestelauto;
  • een ’Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto’.

Je moet het privégebruik dan wel onmogelijk maken en het autogebruik controleren. Voor het verbod op privégebruik kun je eventueel gebruik maken van een voorbeeldafspraak die je kunt downloaden van belastingdienst.nl. 

Tip!
Worden de bestelauto’s doorlopend afwisselend gebruikt en is het privégebruik per werknemer niet te bepalen? Dan kun je kiezen voor een eindheffing van € 300 per bestelauto. Als woon-werkverkeer niet is uitgesloten, leidt dit voor de btw wel tot een volle correctie btw voor privégebruik. Voor de btw is woon-werkverkeer namelijk privégebruik.

Let op!
Als de bestelauto door zijn aard en inrichting (nagenoeg) uitsluitend geschikt is voor het vervoer van goederen, dan hoef je geen rekening te houden met een forfaitaire bijtelling. Bespreek jouw situatie met jouw RB.


12 - Betaal later belasting: schrijf willekeurig af op bedrijfsmiddelen
Als ondernemer moet je afschrijven op bedrijfsmiddelen als deze in waarde dalen door gebruik. Deze afschrijving is aftrekbaar van de winst. Soms kun je gebruik maken van willekeurige afschrijving. Dit houdt in dat je sneller mag afschrijven. Je haalt dan de kosten naar voren en stelt zo belastingheffing uit. Willekeurige afschrijving is er voor milieu-investeringen (VAMIL), maar ook voor startende ondernemers. Startende ondernemers kunnen in 2023 tot maximaal € 353.973 willekeurig afschrijven op hun investeringen.

In 2023 geldt een eenmalige regeling van willekeurig afschrijven op bepaalde nieuwe bedrijfsmiddelen. Deze bedrijfsmiddelen kun je voor maximaal 50% willekeurig afschrijven. Op het restant pas je de gewone afschrijving toe. Voor deze eenmalige regeling gelden de volgende voorwaarden: 

  • Je mag alleen willekeurig afschrijven over de aanschaf- en voortbrengingskosten die je in het kalenderjaar 2023 hebt gemaakt. Kosten uit eerdere of latere jaren mag je niet meetellen.
  • Je moet het bedrijfsmiddel in gebruik nemen vóór 1 januari 2026.
     

Tip!
Als je in 2024 het voornemen hebt om te investeren in nieuwe bedrijfsmiddelen, dan kun je wellicht deze investeringen naar voren halen om te profiteren van de eenmalige willekeurige afschrijving in 2023.


13 - Waardeer vorderingen, bedrijfsmiddelen en voorraad af
De bezittingen van jouw onderneming staan op de (fiscale) balans voor de aankoopprijs, verminderd met de afschrijvingen. Dit noemen we de boekwaarde. Als de werkelijke waarde van de bezittingen lager is dan de boekwaarde, kun je deze mogelijk afwaarderen. De afwaardering komt in mindering op jouw winst uit de onderneming, waardoor jij dit jaar minder belasting betaalt.


14 - Stel belasting uit: vorm een HIR en onderbouw uw herinvesteringsvoornemen
Heeft jouw onderneming dit jaar bedrijfsmiddelen verkocht en daarbij winst behaald? Dan moet je daar waarschijnlijk belasting over betalen. Dit kun je voorkomen door de winst te reserveren in een herinvesteringsreserve (HIR). Je moet dan wel het voornemen hebben om in hetzelfde jaar of in de drie volgende jaren nieuwe investeringen te doen. Zolang je niet overgaat tot investeren, moet jij jouw herinvesteringsvoornemen aannemelijk maken. Denk aan het vastleggen van de voorgenomen investeringen in een directiebesluit, aangevuld met vastleggingen van de concrete stappen die je hebt ondernomen om te herinvesteren. Bijvoorbeeld het aanvragen van offerten of via zoekopdrachten en dergelijke.


Let op!
Onder bijzondere omstandigheden kan de termijn om te herinvesteren worden verlengd. De coronacrisis was zo’n bijzondere omstandigheid. Vraag de Belastingdienst in dat geval vóór afloop van de driejaarstermijn om een verlenging van de termijn. Jouw RB kan je hierbij helpen.


15 - Herinvesteer op tijd
Heb je in eerdere jaren een herinvesteringsreserve (HIR) gevormd? Dan blijft deze in principe maximaal drie jaar in stand. 

Als je niet binnen die tijd investeert, dan wordt de HIR weer bij de winst opgeteld en moet je hierover alsnog belasting betalen. Een herinvesteringsreserve die in 2020 is gevormd, moet daarom uiterlijk op 31 december 2023 worden gebruikt voor een nieuwe investering in bedrijfsmiddelen. Investeer daarom op tijd. Van een herinvestering is al snel sprake. Het is namelijk al voldoende als je in 2023 het contract voor de investering tekent. Het bedrijfsmiddel hoeft dus nog niet in 2023 aan jou geleverd of door jou betaald te zijn.

16 - Kijk naar de mogelijkheid om een voorziening te vormen.
Weet je redelijk zeker dat je in 2024 bepaalde (grote) uitgaven moet doen? Dan kun je misschien jouw winst over 2023 al verlagen door een voorziening te vormen.


Let op!
Een voorziening mag je alleen vormen voor toekomstige uitgaven, als die worden veroorzaakt door feiten en omstandigheden die zich in 2023 of eerdere jaren voordeden. De toekomstige uitgaven moeten ook toe te rekenen zijn deze jaren.


17 - Beperk de aftrekbeperking voor gemengde kosten
Gemengde kosten zijn kosten die zowel een zakelijk als een privé-element bevatten. Heb je in 2023 gemengde kosten gemaakt? Dan zijn deze tot een bedrag van € 5.100 niet aftrekbaar. Je kunt er echter ook voor kiezen deze kosten voor 80% in aftrek te brengen. Dat is voordelig als de beperkt aftrekbare kosten over 2023 minder dan € 25.500 bedragen.


Let op!
Voor ondernemingen die onder de vennootschapsbelasting vallen, gelden afwijkende regels. Drijft je jouw onderneming als een bv? Dan is het bedrag van de beperkt aftrekbare kosten gelijk aan 0,4% van het belastbaar loon van werknemers met een minimum van € 5.100. De bv kan er ook voor kiezen om dit bedrag te vervangen door 26,5% van de werkelijke kosten, als dit bedrag lager is.


18 - Btw-ondernemer met lage omzet: pas de kleineondernemersregeling toe
Ondernemers in Nederland met een btw-omzet tot € 20.000 kunnen kiezen voor de btw-vrijstelling voor kleine ondernemers: de kleineondernemersregeling (KOR). Deelname aan de KOR vermindert de administratieve verplichtingen voor de btw. De ondernemer mag dan geen btw meer in rekening brengen bij zijn afnemers én geen omzetbelasting als voorbelasting in aftrek brengen. Deze regeling geldt ook voor bv’s en andere rechtspersonen, zoals stichtingen en verenigingen.

Wil je gebruik maken van de KOR, dan is de omzetbelasting op zakelijke kosten en investeringen niet aftrekbaar. Dat geldt ook voor btw die je hebt betaald in een ander EU-land, zoals de btw over tanken in Duitsland. Mogelijk moet je eerder in aftrek genomen btw terugbetalen, op grond van de herzieningsregels. Vraag jouw RB naar de gevolgen van de KOR voor jouw onderneming.


Tip!
Wil je de KOR niet meer toepassen, dan kun je je afmelden met een speciaal formulier op de website van de Belastingdienst. Het gevolg is dan wel dat je drie jaar lang geen gebruik kunt maken van de KOR. Raadpleeg vooraf jouw RB voor de gevolgen.


19 - Corrigeer eerdere btw-aangiften
Constateer je dat je te veel of te weinig btw hebt afgedragen? Dan moet je dat corrigeren. Je kunt die correctie verwerken in de eerstvolgende aangifte omzetbelasting. Voorwaarde is wel dat de btw-correctie niet hoger is dan € 1.000. Betreft het een grotere correctie? Dan moet je een aparte suppletieaangifte indienen.

20 - Eénloketsysteem voor afstandsverkopen
Sinds 1 juli 2021 geldt de nieuwe EU-regeling btw e-commerce. Als je goederen levert aan klanten in de EU die geen btw-aangifte doen, kun je gebruik maken van het zogenoemde éénloketsysteem. Dit scheelt een groot aantal registraties in de landen waar je de goederen levert.


Tip!
Maak je nog geen gebruik van het éénloketsysteem? Vraag jouw RB naar de mogelijkheden.


21 - Herziening btw bij gemengde prestaties
Wanneer je als ondernemer investeringsgoederen gebruikt voor zowel belaste als vrijgestelde prestaties, dan kun je de btw op die investeringsgoederen niet volledig terugvragen. De aftrek wordt gebaseerd op de pro rata verhouding van de belaste en vrijgestelde prestaties in het boekjaar van ingebruikname. Wanneer deze pro rata verhouding in de jaren daarna wijzigt, moet je jaarlijks beoordelen of de teruggevraagde btw op de investeringsgoederen herzien moet worden. Voor roerende zaken bedraagt de herzieningsperiode 4 jaar na het jaar van ingebruikname en voor onroerende zaken 9 jaar na het jaar van ingebruikname. Het gaat voor de herziening jaarlijks om maximaal het 1/5e respectievelijk 1/10e deel van de teruggevraagde btw. Als het verschil met het teruggevraagde bedrag voor dat jaar minder is dan 10%, kan herziening achterwege blijven.

22 - Let op btw in verband met privégebruik en Besluit uitsluiting aftrek (BUA)
Gebruik je goederen of diensten van jouw onderneming voor privégebruik van jezelf of jouw personeel? Of gebruik je deze voor het voeren van een zekere staat, relatiegeschenken of giften aan niet-aftrekgerechtigden of voor personeelsvoorzieningen? Dan ben je hierover mogelijk btw verschuldigd. Met ingang van 1 januari 2024 mag het bedrag van een te betalen eigen bijdrage voor personeelsverstrekkingen, relatiegeschenken of andere giften niet meer in mindering worden gebracht op het totaal van de uitgaven dat wordt getoetst aan het drempelbedrag van het BUA. Overleg voor de gevolgen met jouw RB.

23 - Vraag BTW van niet-betalende debiteuren terug
Weet je zeker dat klanten jouw facturen niet meer zullen betalen? Dan kun je de btw terugvragen, die je op die facturen in rekening heeft gebracht en afgedragen aan de Belastingdienst. Dit kun je in ieder geval doen als de factuur een jaar na het verstrijken van de uiterste betaaldatum nog niet is betaald. Ben je geen betalingstermijn overeengekomen? Dan geldt een betalingstermijn van 30 dagen na ontvangst van de factuur door jouw klant. Je kunt de btw die je niet ontvangt in jouw normale aangifte omzetbelasting terugvragen.

24 - Afschaffing ondernemersvrijstelling bpm bestelauto’s in 2025
Ben je ondernemer voor de btw en schaf je een bestelauto aan in jouw onderneming? Dan kun je nu nog gebruik maken van de vrijstelling voor de bpm voor bestelauto’s onder de ondernemersregeling. Die regeling wordt in 2025 afgeschaft. De grondslag voor de bpm wordt dan gebaseerd op de CO2-uitstoot, zoals ook geldt voor personenauto’s. De afschrijvingstermijn voor de bpm wijzigt dan van 5 naar 25 jaar. 

Tot 31 december 2024 en bij ongewijzigd gebruik ook daarna kun je gebruik maken van deze ondernemersvrijstelling, zolang je aan de voorwaarden blijft voldoen. Gedurende de nog niet verstreken duur van de vijfjaarstermijn na die datum, hoef je bij verkoop aan een particulier het vrijgestelde bedrag aan bpm niet terug te betalen.

25 - Zorg voor liquiditeit: verzoek om voorlopige verliesverrekening
Verwacht je dat jouw onderneming in 2023 een verlies lijdt, terwijl je wel een voorlopige aanslag 2023 hebt betaald? Dien dan een verzoek in om vermindering van jouw voorlopige aanslag 2023. Daarmee voorkom je namelijk dat je te veel belasting vooruitbetaalt. Je hebt dan meer geld beschikbaar voor jouw ondernemingsactiviteiten. 

Als het boekjaar voorbij is en jouw aangifte is ingediend, kun je ook een verzoek doen om een voorlopige verliesverrekening. Het voordeel daarvan is dat je alvast 80% van het verlies kunt verrekenen met winsten uit eerdere jaren. Je krijgt dan sneller geld terug. Vraag dus snel een voorlopige verliesverrekening aan.


Let op!
De voorlopige verliesverrekening wordt later verrekend met de definitieve verliesverrekening. De voorlopige verliesverrekening leidt dus eerder tot meer liquiditeit, maar niet tot een hoger bedrag.


26 - Bewaartermijnen: controleer jouw administratie
Je bent verplicht om jouw administratie minimaal 7 jaar te bewaren. In sommige situaties is de bewaartermijn nog langer. Denk bijvoorbeeld aan de gegevens van onroerende zaken waarvoor een herzieningstermijn van 10 jaar geldt. Daarvoor is de bewaartermijn langer. Controleer dus goed of je jouw gegevens wel goed bewaart. Is de bewaartermijn voorbij? Dan kun je alles vernietigen. Let er daarbij op dat er geen privacygevoelige informatie naar buiten komt.

27 - Versoepeling bijzondere betalingsregeling (corona)belastingschulden
Veel ondernemers verkeerden in zwaar weer door de coronacrisis. Het betalen van belasting kon daardoor lastig zijn. Vanaf 1 april 2022 moet je weer aan jouw lopende betalingsverplichtingen voldoen. Voor het terugbetalen van de openstaande belastingbedragen heeft het kabinet een speciale regeling in het leven geroepen. Vanaf 1 oktober 2022 moet jouw onderneming de belastingschuld gaan aflossen. Deze aflossing kun je uitsmeren over een periode van maximaal 60 maanden. Heb je moeite met dat tempo van aflossen? Dan kun je de Belastingdienst verzoeken om de betalingsregeling te versoepelen. Je kunt onder voorwaarden verzoeken om betaling in kwartaaltermijnen in plaats van maandtermijnen, om een betaalpauze van maximaal zes aaneengesloten maanden of twee aaneengesloten kwartalen, om verlenging van de terugbetalingsperiode naar 7 jaar in plaats van 5 jaar, of om een combinatie van deze versoepelingen. Vraag jouw RB naar de mogelijkheden en voorwaarden.


Let op!
Versoepelen van de betalingsregeling heeft gevolgen voor de te betalen invorderingsrente. De invorderingsrente bedraagt vanaf 1 juli 2022 1%, vanaf 1 januari 2023 2%, vanaf 1 juli 2023 3% en vanaf 1 januari 2024 4%.


Tip!
Lukt het je niet jouw belastingschuld en andere schulden te betalen? Dan kun je misschien een saneringsakkoord sluiten. Tot 1 april 2024 neemt de Belastingdienst genoegen met hetzelfde uitkeringspercentage. Raadpleeg jouw RB voor de mogelijkheden.


28 - Profiteer dit jaar nog van de ISDE
Als je in 2024 het voornemen hebt om te investeren in kleinschalige windturbines en/of zonnepanelen, kun je wellicht deze investeringen naar voren halen om te profiteren van de Investeringssubsidie Duurzame Energie en Energiebesparing (ISDE). Deze ISDE is nog tot eind 2023 beschikbaar. Raadpleeg jouw RB voor de mogelijkheden.


 

Print
Tags:

En verder ...

De tarieven voor ondernemers en bedrijven

De tarieven voor ondernemers en bedrijven

De tarieven die worden doorberekend aan ondernemers en bedrijven zijn voor 2024 aangepast.

Nieuws eindejaar 2022 voor alle ondernemers

Nieuws eindejaar 2022 voor alle ondernemers

Benut resterende vrije ruimte in de werkkostenregeling. 
Benut de vrije ruimte voor de werkkostenregeling goed.

Nieuws eindejaar 2022 voor ondernemen in een rechtspersoon

Nieuws eindejaar 2022 voor ondernemen in een rechtspersoon

Tweeschijventarief aanmerkelijk belang 2024
In 2022 is het belastingtarief 26,9% in box 2, ongeacht de hoogte van jouw inkomen uit aanmerkelijk belang.

Aandachtspunten 2022 en 2023 voor de IB ondernemer

Aandachtspunten 2022 en 2023 voor de IB ondernemer

Zorg voor een urenadministratie!
Het urencriterium is de sleutel tot vele fiscale tegemoetkomingen voor IB-ondernemers.

Wil jij een bedrijf starten?

Wil jij een bedrijf starten?

Als je een bedrijf wilt starten, dan komt er best wel veel om de hoek kijken.

Het urencriterium

Het urencriterium

Wanneer je in aanmerking wilt komen voor fiscale aftrekfaciliteiten als 'IB-ondernemer', dan dien je aannemelijk te maken, dat je voldoende uren besteedt aan jouw onderneming.

De Eurovergunning

De Eurovergunning
Bedrijven die actief zijn in het beroepsgoederenvervoer over de weg, moeten in bezit zijn van de Eurovergunning. Je kunt het zien als een vorm van een ondernemersvergunning voor transportbedrijven.

De loonadministratie

De loonadministratie

Het verzorgen van loonadministratie is een complex vakgebied met veel wet- en regelgeving.

Boekhouden is een kwestie van discipline

Boekhouden is een kwestie van discipline

Een goede boekhouding is niet alleen belangrijk voor uw bedrijfsvoering, maar ook voor het invullen van uw aangiften en als bewijs tegenover de belastingdienst.

Copyright TopBalance 2021-2024 Gebruiksovereenkomst Privacybeleid
Back To Top