Het Register Belastingadviseurs heeft voor jou, als ondernemer, nuttige tips en aandachtspunten op een rij gezet. Heb je nog vragen of opmerkingen? Neem dan contact op met TopBalance en vraag naar jouw RB adviseur.
1 - Benut resterende vrije ruimte in de WKR
Benut de vrije ruimte voor de werkkostenregeling (WKR) goed. Heb je nog ongebruikte ruimte? Dan kun je misschien dit jaar jouw werknemers nog belastingvrije vergoedingen of verstrekkingen geven. Je kunt een ongebruikt deel van de vrije ruimte niet doorschuiven naar volgend jaar. Je hoeft de afrekening van de werkkostenregeling over het jaar 2024 (eindheffing werkkostenregeling) pas mee te nemen in de aangifte loonheffingen over februari 2025. Deze aangifte verzorg en betaal je in maart 2025.
Tip!
In 2024 is de vrije ruimte over de eerste € 400.000 van de loonsom 1,92%. Daarboven geldt een percentage van 1,18%. In 2025 blijft het percentage over de eerste € 400.000 van de loonsom 1,92%. Mocht je verwachten dat in 2025 de vrije ruimte boven de eerste € 400.000 uitkomt dan kan het voordelig zijn om een deel van de vergoedingen en verstrekkingen van volgend jaar naar voren te halen. Pas eventueel de concernregeling toe. Dan ontstaat in feite een gezamenlijke vrije ruimte die uitgewisseld kan worden tussen concernmaatschappijen.
Let op!
Als je gebruik maakt van de concernregeling kan in 2024 maar één keer gebruik worden gemaakt van de vrije ruimte over de eerste € 400.000 van de loonsom. Raadpleeg jouw RB over wat voordeliger is: het onderling uitwisselen van ongebruikte vrije ruimte of meermaals gebruik maken van de vrije ruimte over de eerste € 400.000 van de loonsom.
Tip!
Leg schriftelijk en tijdig (vooraf!) vast dat je vergoedingen en verstrekkingen hebt aangewezen en welke dit zijn. Dit voorkomt veel discussies met de Belastingdienst.
2 - Gerichte vrijstelling voor thuiswerken
Een werkgever mag (onder voorwaarden) aan haar werknemer een onbelaste vergoeding per thuiswerkdag geven. Voor 2024 is deze vergoeding € 2,35. Voor 2025 wordt deze vergoeding waarschijnlijk € 2,40. Voor werknemers die structureel thuiswerken geldt een praktische regeling, waardoor onder voorwaarden een vaste vergoeding mag worden gegeven.
Tip!
Wil je gebruik gaan maken van deze gerichte vrijstelling? Raadpleeg jouw RB.
Let op!
Werkt de werknemer op dezelfde dag thuis en op kantoor, dan kunnen de reiskostenvergoeding en de thuiswerkvergoeding niet allebei worden toegepast. De werkgever moet kiezen tussen één van beide. Heeft de werknemer een auto of fiets van de zaak of beschikt hij over een OV-chipkaart of OV-abonnement, dan kan op de dag dat daarvan gebruik wordt gemaakt voor woon-werk verkeer, geen thuiswerkvergoeding worden gegeven. Is sprake van een vaste vergoeding voor thuiswerken en woning-werkverkeer, dan hoeven deze vergoedingen bij een incidentele afwijking van het thuiswerkpatroon niet te worden aangepast.
3 - Kies jaarlijks wel of geen toepassing 30%-regeling
Heb je zogenoemde extraterritoriale (inkomende of uitgezonden) werknemers in dienst? Dan moet je vanaf 2023 jaarlijks kiezen of je hun werkelijke extraterritoriale kosten vergoedt of dat je gebruik maakt van de zogenoemde 30%-regeling. Die keuze wordt gemaakt in het eerste loontijdvak van het jaar waarin je deze kosten vergoedt. Als binnen vier maanden na de eerste tewerkstelling van een ingekomen werknemer een 30%-beschikking wordt aangevraagd, dan geldt het eerste loontijdvak na die vier maanden als keuzetijdvak voor de rest van het jaar.
Let op!
De versobering van de 30%-regeling per 1 januari 2024 voor inkomende werknemers wordt grotendeels teruggedraaid. Met ingang van 2027 komt er een constant forfait van 27%. Verder komen er hogere salarisnormen. Gedurende de kalenderjaren 2025 en 2026 gaat een constant forfait van maximaal 30% gelden. De wijzigingen hebben geen gevolgen voor ingekomen werknemers waarvoor uiterlijk in 2023 de 30%-regeling is toegepast.
4 - Fiscale subsidie: gebruik het loonkostenvoordeel
Als werkgever kun je een loonkostenvoordeel (LKV) krijgen voor oudere of arbeidsgehandicapte werknemers. Ga snel na of je het LKV kunt krijgen. Het LKV wordt alleen toegekend als er een doelgroepverklaring is afgegeven aan de werknemer. Er kan dan direct in de aangiften loonheffing rekening mee worden gehouden. De volgende loonkostenvoordelen kunnen worden aangevraagd:
- LKV oudere werknemer;
- LKV arbeidsgehandicapte werknemer;
- LKV doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden;
- LKV herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer.
Jouw werknemer(of je, als jouw werknemer je machtigt) moet binnen drie maanden nadat de werknemer bij je in dienst is getreden de doelgroepverklaring aanvragen bij het UWV of de gemeente. Na die drie maanden heeft de werknemer geen recht meer op die doelgroepverklaring en kun je geen LKV meer aanvragen voor jouw werknemer.
De voorwaarden voor het LKV herplaatsen van een arbeidsgehandicapte werknemer worden verruimd. Het loonkostenvoordeel voor oudere werknemers wordt stapsgewijs afgebouwd voor dienstbetrekkingen die zijn begonnen op of na 1 januari 2024.
Tip!
Om voor jouw werknemer LKV te kunnen ontvangen, moet je een kopie van de doelgroepverklaring van jouw werknemer hebben. Zorg ervoor dat je jouw werknemer daarvan tijdig op de hoogte brengt.
5 - Fiscale subsidie: gebruik het lage-inkomensvoordeel
Je kunt als werkgever een tegemoetkoming krijgen door mensen met een laag inkomen aan te nemen. Dit lage-inkomensvoordeel (LIV) is een fiscale subsidie voor het in dienst hebben van mensen die een gemiddeld uurloon hebben van minimaal € 14,33 tot maximaal € 14,91. Het voordeel op de loonkosten per in dienst genomen werknemer is maximaal € 960 per werknemer per jaar. Met ingang van 2025 komt de LIV te vervallen.
Tip!
Je hoeft als werkgever het LIV niet aan te vragen. Het UWV beoordeelt op basis van de ingediende aangifte loonheffingen voor welke werknemers je recht hebt op het LIV. Daarvoor is het gemiddeld uurloon van de betreffende werknemers en het aantal verloonde uren (ten minste 1.248 per kalenderjaar) van belang. Vul dus in je aangifte ook het aantal verloonde uren goed in. De Belastingdienst betaalt het LIV over 2024 in 2025 automatisch aan je uit.
6 - Onbelaste vergoeding voor het woon-werkverkeer wordt niet verhoogd
Werkgevers kunnen werknemers een belastingvrije vergoeding geven voor de kosten van het reizen van huis naar een vaste arbeidsplaats. Die onbelaste vergoeding is in 2024 € 0,23 per kilometer, voor de heen- én de terugreis. In 2025 blijft deze onbelaste vergoeding € 0,23 per kilometer. Werknemers die structureel tussen woonplaats en vaste arbeidsplaats reizen, kunnen onder voorwaarden een vaste vergoeding ontvangen. Wil je gebruik gaan maken van deze gerichte vrijstelling in combinatie met een thuiswerkvergoeding? Neem dan contact op met jouw RB om te bekijken wat de mogelijkheden zijn.
Let op!
Werkt de werknemer op dezelfde dag thuis en op kantoor, dan kunnen de reiskostenvergoeding en de thuiswerkvergoeding niet allebei worden toegepast. Zie paragraaf 2 voor meer informatie.
7 - Dien je WBSO-aanvraag op tijd in!
Werkgevers kunnen via de WBSO een fiscale tegemoetkoming krijgen voor innovatiekosten. Dit omvat salariskosten en overige kosten van innovatie. Vraag de WBSO vooraf online aan bij RVO (rvo.nl).
Let op!
Dien je aanvraag voor de eerste periode van 2025 uiterlijk 20 december 2024 in bij RVO!
8 - Informatieverstrekking uitbetaalde bedragen aan derden
Werkgevers zijn verplicht informatie te verstrekken aan de Belastingdienst over uitbetaalde bedragen aan derden waarop geen loonheffingen zijn ingehouden. Als je dergelijke betalingen doet aan een natuurlijk persoon, moet je de Belastingdienst informeren over een aantal zaken, waaronder: naam, adres, woonplaats, geboortedatum, burgerservicenummer (BSN) en de in het kalenderjaar betaalde bedragen inclusief kostenvergoedingen. De informatieplicht geldt niet voor, onder andere, betalingen aan werknemers, artiesten, beroepssporters, of vrijwilligers. Ook geldt de informatieplicht niet voor personen die een factuur met btw hebben uitgereikt, mits die factuur voldoet aan de eisen van de Wet op de omzetbelasting 1968. Ook indien de omzetbelasting wordt verlegd, dien je een overzicht te verstrekken van de uitbetaalde bedragen. Voor 2024 kun je de informatie aanleveren in de loop van het jaar zelf, maar uiterlijk in januari 2025.
Tip!
Begin tijdig met het in kaart brengen voor welke personen je aan deze informatieplicht moet voldoen en ga na of je over alle noodzakelijke gegevens (BSN!) beschikt.
9 - Betaal minder belasting: benut de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek
Ben je van plan om te investeren in jouw onderneming? Mogelijk is het voordelig om dat nog dit jaar te doen of kun je die investering juist beter (gedeeltelijk) uitstellen tot 2025. Op die manier kun je optimaal gebruik maken van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) en betaal je minder belasting. Voor de KIA moet je minimaal € 2.800 aan investeringen doen. Investeer je meer dan € 387.580 (2024), dan heb je geen recht op de KIA. Investeringen tot € 450 tellen niet mee. De KIA geldt zowel voor nieuwe als gebruikte bedrijfsmiddelen. Voor sommige bedrijfsmiddelen kun je geen KIA krijgen, zoals grond, woningen en personenauto’s.
Tip!
Ben je vergeten om de investeringsaftrek toe te passen in jouw aangifte, dan kun je binnen vijf jaar nog een verzoek doen om deze alsnog toe te passen.
10 - Betaal minder belasting: benut energie- en milieuinvesteringsaftrek
Naast kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) kun je ook recht hebben op energie-investeringsaftrek (EIA) als je investeert in bepaalde energiezuinige bedrijfsmiddelen of milieuinvesteringsaftrek (MIA) als je bepaalde milieuvriendelijke investeringen doet. De EIA bedraagt 40% van de investering. De MIA bedraagt afhankelijk van het bedrijfsmiddel 27%, 36% of 45%. Alleen investeringen in nieuwe bedrijfsmiddelen komen voor de EIA of MIA in aanmerking. Kleine investeringen tot een bedrag van € 2.500 komen niet voor EIA of MIA in aanmerking. Je krijgt alleen EIA of MIA als de investeringen binnen drie maanden na het aangaan van de verplichting digitaal via het e-loket op mijn.rvo.nl zijn gemeld. Aan de hand van de energielijst of de milieulijst (te raadplegen op de site www.rvo.nl) kun je bepalen of een bedrijfsmiddel in aanmerking komt voor EIA of MIA.
11 - Voorkom een desinvesteringsbijtelling
Heb je in de afgelopen vijf jaar investeringsaftrek toegepast? En verkoop je het bedrijfsmiddel weer? Dan krijg je misschien te maken met de desinvesteringsbijtelling. Dit is een bijtelling bij de winst van jouw onderneming, waardoor je dus een stukje van de eerdere investeringsaftrek moet terugbetalen. De bijtelling geldt alleen als je voor meer dan € 2.600 aan bedrijfsmiddelen vervreemdt.
Tip!
Heb je in 2020 met investeringsaftrek geïnvesteerd in een bedrijfsmiddel? Als je dat bedrijfsmiddel gaat afstoten, kun je de desinvesteringsbijtelling voorkomen door de verkoop uit te stellen tot begin 2025.
12 - Voorkom bijtelling bestelauto’s voor personeel
Heeft jouw onderneming bestelauto’s die aan het personeel ter beschikking worden gesteld? Dan moeten de werknemers in principe belasting betalen over de bijtelling voor het privégebruik van de bestelauto. Rijdt jouw werknemer op jaarbasis minder dan 500 km privé met deze bestelauto? Dan kan de werknemer, net als voor een personenauto, voor een bestelauto een ‘Verklaring geen privégebruik auto’ aanvragen. Voor bestelauto’s zijn er daarnaast speciale mogelijkheden om de bijtelling te voorkomen als de werknemer niet privé kan of mag rijden met de bestelauto. Denk daarbij aan:
- een niet buiten werktijd te gebruiken bestelauto (auto ‘achter het hek’);
- een verbod op privégebruik bestelauto;
- een ’Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto’.
Je moet het privégebruik dan wel onmogelijk maken en het autogebruik controleren. Voor het verbod op privégebruik kun je eventueel gebruik maken van een voorbeeldafspraak die je kunt downloaden van belastingdienst.nl.
Tip!
Worden de bestelauto’s doorlopend afwisselend gebruikt en is het privégebruik per werknemer niet te bepalen? Dan is een eindheffing van toepassing van € 300 per bestelauto. Met ingang van 2025 wordt deze eindheffing verhoogd naar € 438 per jaar. Vanaf 2026 wordt de eindheffing geïndexeerd. Als woonwerkverkeer niet is uitgesloten, leidt dit voor de btw wel tot een volle correctie btw voor privégebruik. Voor de btw is woon-werkverkeer namelijk privégebruik, tenzij je op verschillende plaatsen werkt en daarvoor een auto nodig hebt.
Let op!
Als de bestelauto door zijn aard en inrichting (nagenoeg) uitsluitend geschikt is voor het vervoer van goederen, hoef je geen rekening te houden met een forfaitaire bijtelling. Bespreek jouw situatie met jouw RB.
13 - Betaal later belasting: schrijf willekeurig af op bedrijfsmiddelen
Als ondernemer moet je afschrijven op bedrijfsmiddelen als deze in waarde dalen door gebruik. Deze afschrijving is aftrekbaar van de winst. Soms kun je gebruik maken van willekeurige afschrijving. Dit houdt in dat je sneller mag afschrijven. Je haalt dan de kosten naar voren en stelt zo belastingheffing uit. Willekeurige afschrijving is er voor milieu-investeringen (VAMIL), maar ook voor startende ondernemers. Startende ondernemers kunnen in 2024 hun investeringen willekeurig afschrijven, als het maximale investeringsbedrag in 2024 € 387.580 bedraagt.
Tip!
Als je in 2025 het voornemen hebt om te investeren in nieuwe bedrijfsmiddelen, dan kun je wellicht deze investeringen naar voren halen om te profiteren van de willekeurige afschrijving in 2024.
14 - Waardeer vorderingen, bedrijfsmiddelen en voorraad af
De bezittingen van jouw onderneming staan op de (fiscale) balans voor de aankoopprijs, verminderd met de afschrijvingen. Dit noemen we de boekwaarde. Als de werkelijke waarde van de bezittingen lager is dan de boekwaarde, kun je deze mogelijk afwaarderen. De afwaardering komt in mindering op jouw winst uit de onderneming, waardoor je dit jaar minder belasting betaalt.
15 - Stel belasting uit: vorm een HIR en onderbouw uw herinvesteringsvoornemen
Heeft jouw onderneming dit jaar bedrijfsmiddelen verkocht en daarbij winst behaald? Dan moet je daar waarschijnlijk belasting over betalen. Dit kun je voorkomen door de winst te reserveren in een herinvesteringsreserve (HIR).
Je moet dan wel het voornemen hebben om in hetzelfde jaar of in de drie volgende jaren nieuwe investeringen te doen. Zolang je niet overgaat tot investeren, moet je jouw herinvesteringsvoornemen aannemelijk maken. Denk aan het vastleggen van de voorgenomen investeringen in een directiebesluit, aangevuld met vastleggingen van de concrete stappen die je hebt ondernomen om te herinvesteren. Bijvoorbeeld het aanvragen van offerten of via zoekopdrachten en dergelijke.
Let op!
Onder bijzondere omstandigheden kan de termijn om te herinvesteren worden verlengd. De coronacrisis was zo’n bijzondere omstandigheid. Vraag de Belastingdienst in dat geval vóór afloop van de driejaarstermijn om een verlenging van de termijn. Jouw RB kan u hierbij helpen.
16 - Herinvesteer op tijd
Heb je in eerdere jaren een herinvesteringsreserve (HIR) gevormd? Dan blijft deze in principe maximaal drie jaar in stand. Als je niet binnen die tijd investeert, dan wordt de HIR weer bij de winst opgeteld en moet je hierover alsnog belasting betalen. Een herinvesteringsreserve die in 2021 is gevormd, moet daarom uiterlijk op 31 december 2024 worden gebruikt voor een nieuwe investering in bedrijfsmiddelen. Investeer daarom op tijd. Van een herinvestering is al snel sprake. Het is namelijk al voldoende als je in 2024 het contract voor de investering tekent. Het bedrijfsmiddel hoeft dus nog niet in 2024 aan jou geleverd of door jou betaald te zijn.
17 - Kijk naar de mogelijkheid om een voorziening te vormen
Weet je redelijk zeker dat je in 2025 bepaalde (grote) uitgaven moet doen? Dan kun je misschien jouw winst over 2024 al verlagen door een voorziening te vormen.
Let op!
Een voorziening mag je alleen vormen voor toekomstige uitgaven, als die worden veroorzaakt door feiten en omstandigheden die zich in 2024 of eerdere jaren voordeden. De toekomstige uitgaven moeten ook toe te rekenen zijn aan deze jaren.
18 - Beperk de aftrekbeperking voor gemengde kosten
Gemengde kosten zijn kosten die zowel een zakelijk als een privéelement bevatten. Heb je in 2024 gemengde kosten gemaakt? Dan zijn deze tot een bedrag van € 5.600 niet aftrekbaar. Je kunt er echter ook voor kiezen deze kosten voor 80% in aftrek te brengen. Dat is voordelig als de beperkt aftrekbare kosten over 2024 minder dan € 28.000 bedragen.
Let op!
Voor ondernemingen die onder de vennootschapsbelasting vallen, gelden afwijkende regels. Drijf je jouw onderneming als een bv? Dan is het bedrag van de beperkt aftrekbare kosten gelijk aan 0,4% van het belastbaar loon van werknemers met een minimum van € 5.600. De bv kan er ook voor kiezen om dit bedrag te vervangen door 73,5% van de werkelijke kosten, als dit bedrag lager is
19 - Btw-ondernemer met lage omzet: pas de kleineondernemersregeling toe
Ondernemers in Nederland met een btw-omzet tot € 20.000 kunnen kiezen voor de btw-vrijstelling voor kleine ondernemers: de kleineondernemersregeling (KOR). Deelname aan de KOR vermindert de administratieve verplichtingen voor de btw. De ondernemer mag dan geen btw meer in rekening brengen bij zijn afnemers én geen omzetbelasting als voorbelasting in aftrek brengen. Deze regeling geldt ook voor bv’s en andere rechtspersonen, zoals stichtingen en verenigingen. Wil je gebruik maken van de KOR, dan is de omzetbelasting op zakelijke kosten en investeringen niet aftrekbaar. Dat geldt ook voor btw die je hebt betaald in een ander EU-land, zoals de btw over tanken in Duitsland. Mogelijk moet je eerder in aftrek genomen btw terugbetalen, op grond van de herzieningsregels. Vraag jouw RB naar de gevolgen van de KOR voor uw onderneming.
De KOR wordt met ingang van 1 januari 2025 ingrijpend gewijzigd en zal ook gaan gelden voor andere landen binnen de Europese Unie. Je zult hierbij niet meer dan € 100.000 aan omzet binnen de Europese Unie moeten hebben en ook niet meer omzet dan de drempelbedragen in iedere Lidstaat. Verder worden de termijnen voor deelname aan de KOR gewijzigd.
Tip!
Wil je de KOR met ingang van 1 januari 2025 niet meer toepassen, dan kun je je afmelden met een speciaal formulier op de website van de Belastingdienst. Dit dien je uiterlijk op 3 december 2024 te doen. Het gevolg is dan wel dat je met ingang van 2025 maximaal twee jaar lang geen gebruik kunt maken van de KOR. Raadpleeg vooraf jouw RB voor de gevolgen.
20 - Corrigeer eerdere btw-aangiften
Constateer je dat je te veel of te weinig btw hebt afgedragen? Dan moet je dat corrigeren. Je kunt die correctie verwerken in de eerstvolgende aangifte omzetbelasting. Voorwaarde is wel dat de btw-correctie niet hoger is dan € 1.000. Betreft het een grotere correctie? Dan moet je een aparte suppletieaangifte indienen.
21 - Eénloketsysteem voor afstandsverkopen
Sinds 1 juli 2021 geldt de nieuwe EU-regeling btw e-commerce. Als je goederen levert aan klanten in de EU die geen btw-aangifte doen, dan kun je gebruik maken van het zogenoemde éénloketsysteem. Dit scheelt een groot aantal registraties in de landen waar je de goederen levert.
Tip!
Maak je nog geen gebruik van het éénloketsysteem? Vraag jouw RB naar de mogelijkheden.
22 - Herziening btw bij gemengde prestaties
Wanneer je als ondernemer investeringsgoederen gebruikt voor zowel belaste als vrijgestelde prestaties, dan kun je de btw op die investeringsgoederen niet volledig terugvragen. De aftrek wordt gebaseerd op de pro rata verhouding van de belaste en vrijgestelde prestaties in het boekjaar van ingebruikname. Wanneer deze pro rata verhouding in de jaren daarna wijzigt, moet je jaarlijks beoordelen of de teruggevraagde btw op de investeringsgoederen herzien moet worden. Voor roerende zaken bedraagt de herzieningsperiode 4 jaar na het jaar van ingebruikname en voor onroerende zaken 9 jaar na het jaar van ingebruikname. Het gaat voor de herziening jaarlijks om maximaal het 1/5e respectievelijk 1/10e deel van de teruggevraagde btw. Als het verschil met het teruggevraagde bedrag voor dat jaar minder is dan 10%, kan herziening achterwege blijven.
Met ingang van 1 januari 2026 komt er ook een herzieningsregeling van 4 jaar na het jaar van ingebruikname voor investeringsdiensten aan onroerende zaken zoals verbouwingen. Er geldt een drempelbedrag van € 30.000. De nieuwe regeling geldt alleen voor ingebruiknames vanaf 1 januari 2026.
Tip!
Kijk of je de verbouwing en de ingebruikname nog vóór 1 januari 2026 kunt afronden. Dan krijg je daarvoor nog niet te maken met de nieuwe regels.
23 - Let op btw in verband met privégebruik en Besluit uitsluiting aftrek (BUA)
Gebruik je goederen of diensten van jouw onderneming voor privégebruik van jezelf of jouw personeel? Of gebruik je deze voor het voeren van een zekere staat, relatiegeschenken of giften aan nietaftrekgerechtigden of voor personeelsvoorzieningen? Dan ben je hierover mogelijk btw verschuldigd. Met ingang van 1 januari 2024 mag het bedrag van een te betalen eigen bijdrage voor personeelsverstrekkingen, relatiegeschenken of andere giften niet meer in mindering worden gebracht op het totaal van de uitgaven dat wordt getoetst aan het drempelbedrag van het BUA. Overleg voor de gevolgen met jouw RB.
24 - Vraag BTW van niet-betalende debiteuren terug
Weet je zeker dat klanten jouw facturen niet meer zullen betalen? Dan kun je de btw terugvragen, die je op die facturen in rekening hebt gebracht en afgedragen aan de Belastingdienst. Dit kun je in ieder geval doen als de factuur een jaar na het verstrijken van de uiterste betaaldatum nog niet is betaald. Ben je geen betalingstermijn overeengekomen? Dan geldt een betalingstermijn van 30 dagen na ontvangst van de factuur door jouw klant. Je kunt de btw die je niet ontvangt in jouw normale aangifte omzetbelasting terugvragen.
25 - Beoordeel jouw huurcontracten op servicekosten
De regeling rond servicekosten en omzetbelasting wordt met ingang van 2025 gewijzigd. Hierdoor kan mogelijk de omzetbelasting op de servicekosten door de verhuurder niet langer in aftrek gebracht worden. Raadpleeg jouw RB of de contracten nog aan de voorwaarden voldoen om de omzetbelasting in aftrek te brengen en laat deze indien mogelijk aanpassen.
26 - Afschaffing ondernemersvrijstelling bpm bestelauto’s in 2025
Ben je ondernemer voor de btw en schaf je een bestelauto aan in jouw onderneming? Dan kun je nu nog gebruik maken van de vrijstelling voor de bpm voor bestelauto’s onder de ondernemersregeling. Die regeling wordt in 2025 afgeschaft. De grondslag voor de bpm wordt dan gebaseerd op de CO2-uitstoot, zoals ook geldt voor personenauto’s. De afschrijvingstermijn voor de bpm wijzigt dan van 5 naar 25 jaar. Tot 31 december 2024 en bij ongewijzigd gebruik ook daarna kun je gebruik maken van deze ondernemersvrijstelling, zolang je aan de voorwaarden blijft voldoen. Gedurende de nog niet verstreken duur van de vijfjaarstermijn na die datum, hoef je bij verkoop aan een particulier het vrijgestelde bedrag aan bpm niet terug te betalen.
Tip!
Koop nog in 2024 een nieuwe bestelauto zonder bpm!
27 - Zorg voor liquiditeit: verzoek om voorlopige verliesverrekening
Verwacht je dat jouw onderneming in 2024 een verlies lijdt, terwijl je wel een voorlopige aanslag 2024 hebt betaald? Dien dan een verzoek in om vermindering van jouw voorlopige aanslag 2024. Daarmee voorkom je namelijk dat u te veel belasting vooruitbetaalt.
Je hebt dan meer geld beschikbaar voor jouw ondernemingsactiviteiten. Als het boekjaar voorbij is en jouw aangifte is ingediend, dan kun je ook een verzoek doen om een voorlopige verliesverrekening. Het voordeel daarvan is dat je alvast 80% van het verlies kunt verrekenen met winsten uit eerdere jaren. Je krijgt dan sneller geld terug. Vraag dus snel een voorlopige verliesverrekening aan.
Let op!
De voorlopige verliesverrekening wordt later verrekend met de definitieve verliesverrekening. De voorlopige verliesverrekening leidt dus eerder tot meer liquiditeit, maar niet tot een hoger bedrag.
28 - Bewaartermijnen: controleer uw administratie
Je bent verplicht om jouw administratie minimaal 7 jaar te bewaren. In sommige situaties is de bewaartermijn nog langer. Denk bijvoorbeeld aan de gegevens van onroerende zaken waarvoor een herzieningstermijn van 10 jaar geldt. Daarvoor is de bewaartermijn langer. Controleer dus goed of je jouw gegevens wel goed bewaart. Is de bewaartermijn voorbij? Dan kun je alles vernietigen. Let er daarbij op dat er geen privacygevoelige informatie naar buiten komt.
29 - Versoepeling bijzondere betalingsregeling (corona)belastingschulden
Veel ondernemers zijn bezig met het terugbetalen van de coronabelastingschulden. Heb je moeite met aflossen van deze coronabelastingschulden? Dan kun je de Belastingdienst verzoeken om de betalingsregeling te versoepelen. Je kunt onder voorwaarden verzoeken om betaling in kwartaaltermijnen in plaats van maandtermijnen, om een betaalpauze van maximaal zes aaneengesloten maanden of twee aaneengesloten kwartalen, om verlenging van de terugbetalingsperiode naar 7 jaar in plaats van 5 jaar, of om een combinatie van deze versoepelingen. Vraag jouw RB naar de mogelijkheden en voorwaarden.
Let op!
Versoepelen van de betalingsregeling heeft gevolgen voor de te betalen invorderingsrente. De invorderingsrente bedraagt vanaf 1 juli 2022 1%, vanaf 1 januari 2023 2%, vanaf 1 juli 2023 3% en vanaf 1 januari 2024 4%.
30 - Profiteer dit jaar nog van de ISDE
Als u in 2024 het voornemen heeft om te investeren in warmtepomp, zonneboiler en/of kleinschalige windturbines, kunt u wellicht deze investeringen naar voren halen om te profiteren van de Investeringssubsidie Duurzame Energie en Energiebesparing (ISDE). Raadpleeg uw RB voor de mogelijkheden.
31 - Opheffing handhavingsmoratorium zzp’ers vanaf 2025
Vanaf 2025 komt er een einde aan het handhavingsmoratorium, Dit houdt in dat de Belastingdienst weer gaat handhaven op schijnzelfstandigheid. De Belastingdienst kan vanaf 2025 met terugwerkende kracht naar 1 januari 2025 correctieverplichtingen, naheffingsaanslagen en boetes opleggen als blijkt dat een zzp’er toch voldoet aan de criteria van een arbeidsverhouding. Daarbij geldt een overgangsperiode van 1 jaar waarin werkgevers en werkenden nog geen vergrijpboete krijgen als zij kunnen bewijzen dat zij stappen zetten tegen schijnzelfstandigheid. Verzuimboetes kunnen wel worden opgelegd.
Tip!
Beoordeel nu al de arbeidsrelatie met al je zzp’ers kritisch. Raadpleeg jouw RB.
32 - Samenloopvrijstelling overdrachtsbelasting bij overdracht aandelen in vastgoedrechtspersoon vervalt
Met ingang van 1 januari 2025 vervalt de samenloopvrijstelling in de overdrachtsbelasting bij overdracht van aandelen in een onroerendezaakrechtspersoon (OZR) met nieuw vervaardigd onroerend goed of een bouwterrein. De vrijstelling blijft wel mogelijk indien het onroerend goed of het bouwterrein ten minste twee jaren na de verkrijging daarvan voor minimaal 90% worden gebruikt voor met omzetbelasting belaste prestaties. Indien de vrijstelling niet van toepassing is, geldt er een tarief van 4% voor de overdrachtsbelasting. Er is overgangsrecht voor verkrijgingen die schriftelijk voor 19 september 2023 om 15:15 uur zijn overeengekomen. Je moet daarvan wel vóór 1 april 2024 een melding bij de inspecteur hebben gedaan.
Tip!
Laat de overdracht van aandelen in een rechtspersoon met nieuw vervaardigd onroerend goed of een bouwterrein nog in 2024 plaatsvinden. Vraag jouw RB naar de mogelijkheden.
33 - Verlaagde tarief omzetbelasting vervalt voor diverse agrarische leveringen en diensten
Met ingang van 2025 vervalt voor diverse leveringen van agrarische goederen en agrarische diensten het lage tarief voor de omzetbelasting. Het betreft de posten tabel I, onderdeel a, posten 2 (diverse granen en peulvruchten), 3 (pootgoed bestemd voor de teelt van groenten en fruit), 4 (dieren), 40 (beetwortelen), 41 (diverse land en tuinbouwzaden), 43 (rondhout), 44 (stro en veevoeders), 45 (vlas) en 46 (wol).
Verder komen de opfok van dieren en het opkweken van planten met ingang van 2025 eveneens onder het hoge tarief voor de omzetbelasting te vallen. Dit is met name van belang voor de opfok van paarden.